Regerend landkampioen ProActief Tafeltennis Hilversum is er in geslaagd het kampioensteam intact te houden en heeft het team bovendien versterkt met twee nieuwe spelers. ,,Het is gebleken in deze rare tijden dat je niet alleen een sterke formatie moet hebben, maar ook een brede,” vertelt coach Bert Olofsen. ,,Afgelopen seizoen is het bij ons vaak lastig gebleken een goed team op de been te krijgen, maar ik zag hetzelfde bij andere teams. Door twee sterke spelers toe te voegen kunnen we tegenslagen makkelijker opvangen.”
De eerste nieuwkomer is een jonge, Franse speler, Adrien Coton. Hij is pas 15 jaar, maar geldt als één van de grootste talenten in Frankrijk. Hij staat nummer 3 op de Franse ranglijst Junioren 1 en werd recent derde bij de Franse nationale jeugdkampioenschappen. Coton traint al 5 jaar bij Creps, een Frans opleidingsinstituut waar jongeren zich vanaf hun 12de volledig op tafeltennis richten in combinatie met hun opleiding. Het Franse talent kijkt er naar uit zich verder te ontwikkelen bij landskampioen Hilversum en met topspelers te mogen spelen.
Tweede speler is Xavier Peral. Hij speelde al eerder in Nederland. Afgelopen jaar stond hij op de spelerslijst van TOGB, maar kwam niet aan spelen toe door alle coronaperikelen. Hij traint al full time met de Spaanse selectie en heeft zijn spelniveau flink kunnen verbeteren.
Coach Bert Olofsen kijkt met grote belangstelling uit naar komend seizoen. Hij verwacht een zeer interessante competitie. Niet alleen omdat Hilversum weer een sterk team heeft, ook andere clubs in de eredivisie hebben zich weten te versterken met buitenlandse spelers. ,,Veel onbekende spelers en enkele topspelers die in het verleden al in Nederland speelden.”
Op 18 september bijt ProActief Tafeltennis Hilversum het spits af in eigen huis, tegen Klimaatstars. “We hopen natuurlijk dat er weer volop publiek mag zijn bij deze wedstrijd, maar voor het geval dat dat niet lukt, dan is het weer te volgen via de live stream.”
Ook de jonge Spanjaard Xavier Peral is toegevoegd aan de selectie van Bert Olofsen.