Hij was een liefhebber pur sang van de tafeltennissport en behoorde tot het gilde der klassieke verdedigers. Quick-speler Jan Schaefer beleefde zijn hoogtijdagen in de zestiger en zeventiger dagen. Afgelopen vrijdag, 7 april, overleed hij, op 85-jarige leeftijd.
Schaefer wordt in het jubileumboek ’60 jaar Quick’32’ omschreven als een van de vaandeldragers van de vereniging. Hij speelt 8 jaar lang in het eerste team en een veel langere periode in de landelijke competitie.
Quick behoort in de jaren veertig en vijftig met coryfeeën als Guus Broné en Bep van Ham tot de nationale top, maar is begin jaren zestig weggezakt naar afdelingsniveau. Jan Schaefer uit Bunnik heeft aan het eind van zijn tienerjaren het voetbalshirt aan de wilgen gehangen en zich op de tafeltennissport gestort. Destijds nog in het oude Schildpadhuis tegenover het station. Hij heeft de kunst van het verdedigen aangeleerd en dringt met noeste trainingsarbeid door tot het elitekorps van de vereniging.
Diep gezakt
De jonge Schaefer wordt in 1963 met Quick 1 kampioen eerste klasse en zorgt er mede voor dat de club die door uittocht van spelers diep is gezakt, terugkeert op landelijk niveau. Acht seizoenen maakt hij deel uit van het vlaggenschip van de vereniging. Aanvankelijk met Henny Welgraven en Henk van Rootselaar in de overgangsklasse; later met Johan Beun, Erik Brakkee en clubmaatje Sam Louwerse in de hoofdklasse. Terwijl Sam met een ‘kaal plankje’ verdedigt, heeft Jan een effectvol sandwichbat als slagwapen, waarmee menig tegenstander aan de zegekar wordt gebonden.
Het is de tijd waarin roken in een sportkantine als heel normaal wordt beschouwd; een balletje van licht ontvlambaar celluloid over tafel stuitert; games nog tot de 21 gaan; en partijen tussen verdedigers met behulp van een tijdklok worden bekort.
Jan werkt als chemicus bij TNO en is bij uitstek een analist. Vast ritueel: het ‘nakaarten’ na afloop van een partij. Haarfijn, bijna wetenschappelijk onderbouwd, weet hij uit de doeken te doen hoe het heeft kunnen gebeuren dat hij de partij uit handen liet glippen. Of voor de poorten van de hel heeft weggesleept.
Kraak en rekraak
Dat nakaarten gebeurt niet alleen na een potje tafeltennis; ook aan de prominent aanwezige kaarttafel is volop discussie over hoe het spel gespeeld dient te worden. Terwijl de kantine van het Schildpadhuis naarmate het tijdstip vordert, alsmaar blauwer kleurt en de verstikkende rook naar adem doet happen, wordt er gekraakt en ‘gerekraakt’ tot ver in de nachtelijke uren.
Jans kaartmaat Sam houdt minutieus de standen bij op een verfomfaaid papiertje, of op de achterzijde van een sigarendoosje. Om tegen het ochtendgloren de winst- en verliesrekening te presenteren. Steeds vaker blijkt Jan de klos. Het is een graat in z’n keel. Eindeloze analyses hoe het toch kan dat hij maandenlang, keer op keer, het schip in gaat, hij wordt er wanhopig van. Hem rest uiteindelijk één conclusie: ‘Ik stop met kaarten, basta!’. Jan staat op, rekent af en gaat zwaar gefrustreerd huiswaarts.
Het Schildpadhuis staat op z’n grondvesten te schudden over dit brute besluit. Want Jan die z’n ‘plicht verzaakt’ aan de kaarttafel, dat is toch ondenkbaar? Maar hoe er ook op hem wordt ingepraat, Jan is niet te vermurwen.
Narrig
Hier ligt een parrallel met z’n tafeltenniscarrière. Jarenlang tafeltennist hij met plezier. Maar op den duurt doet het celluloid balletje steeds minder wat Jan wil. Jan wordt er narrig van. Hij besluit zo’n twintig jaar geleden het bat aan de wilgen te hangen. Pardoes, einde carrière.
Net als zo min als Sam heeft Jan Schaefer de verhuizing van het Schildpadhuis naar het Tafeltenniscentrum aan de Vaartweg meegemaakt, laat staan de fusie tussen Quick’32 en Victoria. Beiden zijn daar als diehard Quick’ers niet rouwig om. Jan geniet na zijn tafeltennispensioen nog lange tijd van het leven. De laatste jaren laat z’n gezondheid hem in de steek. Met alle gevolgen van dien voor hem, echtgenoot Annemaar en de overige familieleden. ,,Het is een taaie tijd geweest, een lijdensweg”, zegt z’n zoon Ronald. ,,We zijn verdrietig, maar ook opgelucht dat het achter de rug is.” Ik hou Jan in herinnering als één van de vele kleurrijke tafeltennissers uit de unieke tafeltenniscultuur van de afdeling ‘t Gooi. Een aangenaam mens, dat zeker. ‘Heel bijzonder, heel gewoon. Gewoon een heel bijzondere man’, staat op de rouwkaart.
Mooie gedachte dat Jan het tafeltennisvirus heeft overgedragen aan kleinzoon Baruch. Die heeft nu de leeftijd waarop Jans carrière ooit begon.
Eugène Staffhorst
Op vrijdag 14 april om 15.00 uur vindt er een afscheidsdienst van Jan plaats in Crematorium Zeister Bosrust, Woudenbergseweg 46, Zeist. Na afloop is er een samenkomst in het naastgelegen Grand Café.