De laatste paar seizoenen dat George Scheffer en ik bij ZTTC in Zaandam onze kunsten vertoonden waren we met twee jeugdspelers ingeroosterd.
Het pendelen tussen tweede en derde klas was hiermee dan ook ten einde, want het makke was dat bij uitwedstrijden de twee boys zelden acte de presence gaven, terwijl bij thuiswedstrijden zo’n beetje geloot moest worden wie er mocht spelen.
Al die seizoenen verloren we geen wedstrijd (slechtste uitslag 5-5), maar eindigden steevast op de tweede plek bij gebrek aan grote uitslagen tegen de “kleintjes”. Dit laatste seizoen waren we ingedeeld in een poule met een team van Rapidity, wat door onduidelijke oorzaken per ongeluk gedegradeerd was uit de tweede klasse.
Na drie speelrondes stond dat team al stijf bovenaan met een alleszeggende score van 30 punten, driemaal 10-0 dus. De vierde week stond de wedstrijd ZTTC-Rapidity op het programma. Een van onze twee jeugdspelers, Max, zag deze confrontatie met genoeg zelfvertrouwen tegemoet. Nu moet je Max ook een beetje voor je zien: een jochie van een jaar of 14, bepaald niet moeders mooiste, meer dan voldoende bravoure en een IQ waar dat van Bonnie St. Claire schril bij af steekt.
Maar spelen dat-ie kon! En oh ja, met een gebruiksaanwijzing die op een bierviltje past: als hem minstens een paar maal per avond verteld werd dat hij barst van het talent, dat hij vorige week goed had gespeeld en waarschijnlijk volgende week nog beter, dan had je geen kind aan hem.
Wij wisten de wedstrijd met 6-4 in ons voordeel te beslechten. Max won die avond al zijn partijen, straight sets, dus ook van Klaas, de 65+-noppenspeler van Rapidity, die op zijn beurt ook nooit last leek te hebben van een te klein ego. De avond passeerde verder zonder incidenten. Klaas c.s. dropen af met de staart tussen de benen en Max wist dat hij die avond weer goed had gespeeld.
De return dan….. nietsvermoedend werden we bij aankomst in Beverwijk door een briesende Klaas bij de ingang al opgewacht met de woorden: “jou pak ik straks, mannetje!”
Ik weet niet of ik het goed gezien had, maar zag ik nou stoom uit zijn neus en oren ontsnappen? De tijd tussen 20 uur en de bewuste wedstrijd werd door Klaas gevuld met onophoudelijke uitingen van allerlei intimidaties en opgefokt gedrag.
Onze Max was dusdanig de kluts kwijt dat hij geen deuk in een pakje boter kon smashen en verloor de partij met 3-0. “YES ! Hier heb ik zes weken op gewacht! Eindelijk!” beet de schier-bejaarde man schuimbekkend en triomfantelijk de puber toe.
Na talloze vergeefse pogingen van onze kant (ook vanuit zijn team en anderen van de vereniging: “Hee, Klaas heb je een pilletje te veel of te weinig geslikt?”) om hem tot bedaren te bewegen moest ik een partij later ook nog aantreden tegen dit heerschap. Ook tijdens deze wedstrijd tussen de rally’s door bleef hij Max maar uitjouwen en gekke bekken trekken. Na nog een paar waarschuwingen heb ik de boel de boel gelaten en ben ik alvast maar in de auto gaan zitten in afwachting van de laatste twee partijen.
De uitslag van 5-5 was voor de statistieken. Tafeltennis van 6 tot 106 is een sympathieke slogan, maar de echte luidt natuurlijk: de sport met het kleinste balletje gespeeld door de grootste neuroten !
P.S. De twee namen zijn fictief, aangezien beiden nog actief zijn in de TT-wereld.
Ed Stevens
Heb jij ook een interessant Batverhaal? Schrijf het op en mail het dan naar redactie@ttvhilversum.nl