Tafeltennis is een sport zonder veel gevaren vergeleken met veel andere sporten. Maar als je lang genoeg speelt, kun je je vast wel medische ongemakken herinneren bij iemand in de speelzaal of bij zichzelf. Een verzwikking, rugklachten en zelfs een hartstilstand maakte ik wel eens mee in de zaal waar ik speelde. In Tiel was ik er eens getuige van dat een tegenstander zo boos was op zichzelf dat hij enkele botjes in zijn hand brak door expres de betonnen muur te gebruiken als boksbal na een verloren partij.
Mijn zus heeft me tijdens een mixedtoernooi wel eens een flinke bult op mijn kop bezorgd in de 60-er jaren. Ze speelde toen, net als ik, met een Bert Onnes batje dat rechte zijkanten had en ook twee scherpe hoeken. Kort daarvoor had ze als kapster ook al in mijn oor geknipt. En we hadden niet eens ruzie. Ik liet haar dus nooit meer mijn haar doen; dat liet ik daarna over aan de leuke meiden in mijn vaders kapsalon. En gedubbeld hebben we ook nooit meer samen.
Op het nachtkastje
Er zijn natuurlijk tal van ongelukken gebeurd die niet aan een batje zijn gerelateerd. Zo verstapte Jeroen Lugtenburg zich vorig jaar zodanig dat hij een gecompliceerde beenbreuk opliep. En tijdens de Gooise Tienkampfinale, ergens in de zeventiger jaren, verstapte ook Erik Brakkee zich. Zijn knie raakte acuut op slot en Erik moest direct naar het ziekenhuis waar zijn meniscus werd verwijderd. Die had hij, toen ik op visite kwam de dag erna, in een potje op zijn nachtkastje staan die hij trots liet zien.
En om bij Erik te blijven, hij was enkele jaren geleden mijn teamgenoot. We moesten uit spelen tegen SVO. Ruimte zat daar, weten de kenners. Drie enkelspelen waren gespeeld en Erik en ik gingen dubbelen. Het was ons debuut samen en ik denk dat er nooit een tweede keer gaat komen, want al in de eerste game ging het goed mis. Ik serveerde een snelle, lange service met mijn backhand zoals ik gewend was. Maar mijn batje raakte bij het uithalen vol Erik’s gezicht.
Eerste hulp
Twee grote japen waren direct zichtbaar en het bloedde enorm. De jongens van de thuisclub waren heel kundig en één en al zorg en met hun hulp stelpte het bloeden wat. In het ziekenhuis bleek dat de wonden gehecht moesten worden. Gelukkig is de huid aardig netjes geheeld bij Erik. Nu weet iedereen waarom ik niet graag dubbel (en anderen, die hier van weten, ook niet graag meer met mij dubbelen!). Het is ook eigenlijk niets voor linkshandigen….
Bob Meewis